Hoofdstuk 1: Proloog G2
Waar kan ik beter beroemd worden dan in Bridgeport? Dit is de stad waar dromen uit kunnen komen. Ik was graag in Appaloosa Plains, maar dat dorp is gewoon te afgelegen. Ik had aan vader en moeder gevraagd of ze mee wilde komen. Ze bleven liever in de rust samen met Siebrand.
Siebrand woont nog steeds bij mijn ouders. Hij is lui, aardig tegen iedereen en geeft om dieren. Dat is niet bepaald een interessante erfgenaam. Daarom is het slim dat vader voor mij gekozen heeft. En het betekend dat ik nu al het geld krijg, als vader ooit sterft. Bridgeport staat bekend om de hoge gebouwen. Ik wilde liever in een gewoon huis wonen.
Deze hut stond voor een prikki te koop. Het staat onder de grote brug, dus er is best veel verkeerslawaai. Dit huis stond het dichtste bij de natuur, want dat mis ik wel van Appaloosa Plains. De frisse lucht was daar gewoon geweldig. Ik had van vader nog een klein extraatje meegekregen. Maar volgens hem zou ik mijn eigen geld moeten verdienen. Anders zou ik een 'verwend nest' worden.
Is de hut niet prachtig ingericht? Dit heb ik natuurlijk allemaal gedaan. De meubels heeft Siebrand voor mij gemaakt. Hij wilde mij volgensmij zo snel mogelijk weg hebben. Van het geld van vader kocht ik mijn eigen altaar. Het is gewoon een feit dat een Vampier beter slaapt op een altaar.
Ik wil beroemd worden. Dit kan natuurlijk het beste als een gewaardeerde actrice. Daarom nam ik een baan in de filmindustrie. Ik wilde een baan in de filmindustrie. Iedereen kent dan mijn naam. De geweldige Gravin Sophia Moonlight. Hoewel ik denk dat ik de 'Gravin' maar achterwegen laat. Klinkt niet bepaald zo geweldig.
Ik kreeg natuurlijk de baan. Nu ben ik alleen mijn de achtergrond figurant, maar dat is het begin! Er is wel een nadeel aan deze baan. Dat is al het zonlicht. Aan het eind van de dag moet ik altijd zo snel mogelijk naar huis toe.
Het gene wat ik van vader geleerd heb, maak vrienden met je collega's. Ik begon vrienden te worden met mijn baas, Reuben.
Gek genoeg wilde hij dol graag met mij praten.
Gek genoeg wilde hij dol graag met mij praten.