Hoofdstuk 1: Inleiding
Mijn naam is Koen Miller, het 11de kind in deze grote familie. Het voordeel van een groot gezin is dat iedereen kan helpen op de boerderij. Aangezien mijn ouders ondertussen al erg oud zijn. Net zoals mijn beiden ouders ben ik graag buiten.
Alleen toen kwam de dag dat mijn beiden ouders, Sem Miller en Lieke Das, dood gingen. Alle kinderen waren natuurlijk ook in shock, zoals Oscar. Oscar was het 15de kind, de perfecte en allerlaatste. Hij kreeg ook alle aandacht van ons mam. Gelukkig hadden wij onze vader nog, hij was een goede vader.
Al snel ging iedereen naar het huis van de familie Blackburn-Schmidt. Hier woonde namelijk de notaris van Appaloosa Plains. Notaris Blackburn-Schmidt kreeg zo opeens 15 jongvolwassenen in zijn villa.
Er was natuurlijk een reden waarom we er allen bij wilde zijn. Lieke had namelijk nog veel familiegeld. Mijn grootouders, Daniël en Nikita, hebben namelijk heel hun leven hard gewerkt. Daarbij had moeder Lieke een goed lopende boerderij. Iedereen wilde dus weten wat ze konden gaan erven.
Maar al snel kwam notaris Blackburn-Schmidt met het nieuws over de erfenis. 'Zo te zien erft maar een persoon al het vermogen van Lieke Das. Dit is de heer Oscar Miller, omdat hij het perfecte kind is.'
Eenmaal op de boerderij kwam de ruzie tussen Oscar en alle broers en zussen. Iedereen vond het oneerlijk. Oscar is erg verwaand en heeft eigenlijk nooit wat gedaan voor vader en moeder. Vooral Ivar vond het niks. Hij kon dat geld goed gebruiken voor zijn nieuw bedrijf.
Ik kon al dat geruzie niet aan. Het geld maakt mij niks uit, maar de ruzie onderling wel. Hierom besloot ik Appaloosa Plains te verlaten en opzoek te gaan naar een nieuw plattelandsdorp. Ik zal mijn broers en zussen gaan missen, maar voor nu wil ik gewoon rust.